<< naar poëziepagina                                                                                                                                                                   naar fotografiepagina  >>

                                                                                     Gedicht in Spiegelschrift                                                  

 
                                                                                   SPIEGELSCHRIFT

  

 

IJs in lood


o zonneschijn, hoe wreed
straal jij juist hier, waar warmte al verdwijnt
voordat mijn huid haar heeft genoten
of dat zij de witte sluier bereikt
van nevelen waaronder zoveel
reeds geleden en nog te lijden leed
begraven ligt

hoe wreed huichel jij mee
verberg jij tijdelijk het snijden
van de winterwind
die roerloos om de hoek ligt, klaar
om toe te slaan

als in een trance
haast om te schuilen
voor al wat dreigt
open ik dit vers als jij het huis des heren
gaat mijn dolen, als dat van jou
over in een schrijden
als van een bruid
doorsnijdt mijn lijf
daar een stijve koelte
waar mijn geest eerder niet kon zijn
maar waar zij jou
hier als een vroege vlinder volgt
die stijgt en stijgt

o zonneschijn, jij brandschildert
vlinderteer bevroren licht
waardoor glashelder zicht ontstaat
op grijze stenen die er één voor één
staan opgericht en zullen uitgroeien
tot een gebeiteld woud van oud
maar nog niet verleden leed

met naam en toenaam
graveer je met dit gedicht
een dreiging in mijn ziel
van wat te wachten staat

eenmaal het schip van liefde in
van hoop en van verlangen
eenmaal het schip in van geloof

o zonneschijn, hoe wreed
en wonderschoon
brandschilder jij
verloren licht…


© Loes Essen (Blue) 27 januari 2007
 

 

Spiegelschrift

adembenemend gedicht

vol haken

om gedachten aan op te hangen

doordesemd

met gistende woorden

die beelden oproepen

de lezer zijn camera doet ontsluiten

en beelden laat registreren…

 

het dubbelspel van woorden

is als lijm

waardoor het gedicht je niet loslaat

je blijft uitproberen

wat de bedoelingen kunnen zijn

soms beneemt het je de adem

zoveel mogelijkheden, zoveel openingen

om in te gaan, in op te gaan

je gaat het schip in

als voorbeeld van dubbelspel

en de uitsmijter

graven die aan het licht komen

enkel door een vlinder te volgen

en dan te bedenken

de zon van het begin

schijnt

graven zijn gedolven

verdriet ligt er begraven

de witte deken

bedekt het met de mantel der liefde

maar de dichter s trekt die jas uit

voor jou

kijk maar

schept de sneeuwlaag weg

delft op wat er begraven ligt

en hoe treurig ook

de vlinder, dagpauwoog

zweert samen met de zon

en laat je binnen

in de haast heilige stilte

van schoonheid

 

je spreekt van oud

tot twee keer toe

niets teveel

door de herhaling

- en pas later –

maak je voelbaar hoe

de tijd heeft bijgedragen

aan het slijten van verdriet

terwijl het kerkhof

en ook de oude herenbanken

doen geloven dat niks veranderd lijkt

 

het hoge venster

laat zien dat je er niet zomaar makkelijk

naar buiten kunt kijken

maar het is wel de plek

waar de zon binnenkomt

en er licht schijnt

laat schijnen

stilte voor de storm

 

je gaat niet voor niks het schip in

het middenpad van de kerk

maar ook

de storm van het verdriet

de wervelwind van emoties

gaat oplaaien

waardoor jij alle zeilen moet bijzetten

prachtig beeld

dubbelbeeld

het middenschip van de kerk

krijgt extra lading en

wordt het schip met het volgestouwde ruim

je moet alle zeilen bijzetten

want je krijgt

vroeg of laat

de volle lading

over je heen

grafdelver die je bent

opgraver van weggestopt verdriet…

 

het voorportaal

de voordeur en eerste ruimte

maar ook het voorportaal

van wat je te wachten staat

hoe prachtig jongleer jij

met die beelden

je houdt ze knap overeind

dichten is niet alleen maar

een balletje opgooien

je houdt ze in de lucht

er schuilt zoveel achter

 

jij hebt het voor het zeggen…

 

© RS januari 2007

               

          

 

                    Hogedruk


      de zon straalt als een bruid
      voor het verkeerde altaar
      als ik over het oude kerkhof
      dool dat bedolven ligt
      onder een witte sluier

      de winterwind wacht af -
      onbewogen
      in het oog van de storm

      open ik roerloos
      het voorportaal, ga het schip in
      en doorsnijd de stijve koelte

      een vroege vlinder verlaat
      de oude herenbanken,
      volg haar

      tot het hoge venster
      waarachter één voor één
      graven aan het licht komen


      ik zet alle zeilen bij

      © sinneskyn